Het carnaval der dieren is nooit ver weg. Ook niet in Vaassen. Mijmerend rijd ik over de Kanaalweg. Een gangetje van 60 kilometer per uur is een prima snelheid om de dingen die vandaag komen gaan te overdenken. Op de radio klassieke muziek. Rechts van mij zicht op het Apeldoorns Kanaal. Beter kan de werkdag niet beginnen.

En net als ik in spanning wacht tot de volgende plaat wordt afgekondigd – het is altijd een sport om te raden wat je hoort op radio 4 – wordt mijn bubbel verstoord door een stoet ganzen. Van rechts naar links willen ze oversteken. Ze schrikken van het gebrul van mijn auto, dat schril contrasteert met hetgeen er daarbinnen aan de hand is, en druipen af. Terug richting kanaal.

Ik heb de afkondiging gemist, maar op de radio wordt nu een klassieker ingezet: het Carnaval der dieren van de Franse componist Saint Saëns. Dat kan geen toeval zijn. In mijn achteruitkijkspiegel zie ik de ganzen meteen kordaat oversteken. Mijn gebrul was slechts een korte onderbreking van hun expeditie. En terwijl ik de Papegaaiweg passeer besef ik, misschien wel net zoals Saint Saëns dat deed, dat wij mensen hier op deze planeet toch echt te gast zijn.