Ze staan samen voor het stoplicht in de Luttenbergstraat: moeder en dochter. Het is zo’n stoplicht waar de fiets een eigen strookje heeft voor rechtdoor, en ééntje voor rechtsaf. Tussen de auto’s staan ze te wachten. De zon spiegelt op de motorkappen. Het is het eind van de ochtend en het is warm.

De moeder is meer vrouw dan moeder. Ze heeft donkerrood krullend haar, met licht blonde plukken erin. Hippe zonnebril. Haar jurkje wappert in de zomerbries. Haar rechter bh-bandje zit halverwege de schouders één keer gedraaid. Ik denk dat dat het is wat haar meer vrouw dan moeder maakt. Maar toch: stevige kuiten verraden het moederschap en het versleten kinderzitje op de bagagedrager maakt het beeld compleet.

Haar dochter is een jaar of acht en heeft het al aardig begrepen. Het jurkje bedekt de ruimte tussen haar schouderbladen, maar laat haar schouders bloot. Ook haar jurkje wappert een beetje, net als haar paardestaart. Moeder en dochter in wapperende jurken wachtend voor het stoplicht. Op één of andere manier vertedert dat. Al zal de warmte er ook mee te maken hebben.

Het licht springt op groen en moeder en dochter zetten aan. Moeder met teenslippers en dochter met witte sandalen die nog net een maatje te groot zijn. Een beetje schuin staan ze midden op de pedalen, zoals alleen kleine meisjes met sandalen aan dat kunnen. Haar moeder geeft haar een duwtje zodat ze goed meekomt de kruising over. Gretig vertrekt ze.

Ik blijf rustig achter het stel aan fietsen, over de brug en de Hanekamp op. Mooie naam voor een straat, maar ik denk er niet over na. Mijn aandacht gaat uit naar moeder en dochter. Het is een genot om naar te kijken zo. Een jonge moeder die zich ontfermt over haar dochter die al dolgraag zelfstandig wil zijn, maar een duwtje in de rug toch nog nodig heeft om bij te blijven. Af en toe gaat ze op de pedalen staan om haar moeder bij te halen. Haar fiets slingert heen en weer. Bij de volgende kruising gaat het duo rechtsaf. Moeder steekt haar hand uit. Een nonchalant handje waar jarenlange ervaring uit spreekt. Meteen volgt de dochter met een kloeke, stramme arm. Ze weet hoe het hoort.

We rijden de Herfterweg in. Even verderop is de weg afgezet. Bouwvakkers zijn iets onduidelijks aan het doen met het wegdek. Moeder rijdt nu voorop en roept iets over de stoep. Althans, ik hoor het woord stoep, en dat is ook voor de dochter genoeg. Ze draait braaf de stoep op aan de rechterkant.
Maar dat was niet de bedoeling. Ook de stoep is daar afgezet. Moeder roept dat links makkelijker is en rijdt al langs de bouwvakkers, en dochter ploft de stoep weer af. Ze gaat op de pedalen staan en zet even flink aan om haar moeder te volgen. Als ze aan de linkerkant de stoep op rijdt, kijken de bouwvakkers niet op of om.

meisje-op-fiets