Amersfoort. Net op tijd gehaald. Gauw een plek zoeken. Ah, dit hoekje is nog vrij. Haar domein. Jas uit en op het haakje. Waarom zijn die treinhaakjes zo lastig ’s morgens? Grote nepleren damestas op de stoel. Ze schudt haar vlassige haar in model. Het is nog nat van de ochtendlijke douchebeurt. Verder een slordige outfit: wonderlijk dat elk knoopje van het vaalblauwe bloesje het juiste knoopsgat heeft weten te treffen vanochtend. Om de spijkerbroek een onduidelijk bandje. Het zou bedoeld kunnen zijn als een riem. Misschien ook niet. De trein komt in beweging en de deodorant komt uit de tas. Een moment van beneveling. Heel even maar. En dan weer terug in de wereld van de trein.

Iets eten. Ja, een boterham. Muziekje erbij zou wel fijn zijn. Ipodje uit de tas. Even zoeken en draaien naar de goede playlist. Dopjes in de oren. Ah. Veel beter zo. En lekker ook, zo’n boterham. Zijn er nog appjes? Even op de telefoon kijken. Nee, nog niemand online. Bij eten hoort drinken. Een felrode hippe drinkflas met zuignap komt tevoorschijn. Ferme slokken terwijl Den Dolder aan ons voorbijschuift. Ontbijt ook weer achter de kiezen. O nee, vitaminepilletje vergeten. Klik, zo uit de strip gedrukt. Het ronde pilletje kan nog net met de laatste slok van de smoothie mee. Klaar. Triomfantelijk belandt de fles op zijn dop op het smalle tafeltje dat ons scheidt.

Bilthoven komt in zicht. De bouwput van het station. Maar geen tijd om er naar te kijken. Er zijn belangrijker dingen dan een fietstunnel in aanbouw. Tijd voor wat verzorging. Uit de tas komt materiaal dat op een operatiekamer niet misstaat. Oordopjes even uit. Eerst de wimpertang. Even zorgvuldig krullen, dit is een precisiewerkje. Dan de mascara. Spiegeltje. Schilderen in concentratie. De rest van de coupé bestaat even niet. Dan het ontspannen uitademen. Het zit er weer op. Nergens uitgeschoten. Het kan er weer mee door voor vandaag. Hoe is het buiten? Waar zijn we inmiddels?

Ipodje kan weer aan. Even een momentje van ontspanning, afleiding in een boek. Karen Slaughter, fijn voor de maandagmorgen. Station Overvecht. Moet wat om handen hebben. Iets te kauwen. Een kauwgompje. Handig, ook meteen een frisse adem. De trein mindert vaart. Het boek kan weer in de tas. Is het droog of kan de paraplu er meteen weer uit? Jas in elk geval vast van het haakje. Klaar om op te staan zodra de trein het station binnenschuift.

“Dames en heren, over enkele ogenblikken komen wij – geheel volgens dienstregeling – aan op Utrecht Centraal.” Het is weer gelukt. Ze heeft het gered. De dag kan beginnen.

dopper