Een groene Peugeot 107 snort langs een lange rij diagonaal geparkeerde auto’s en stopt abrupt. Een gedrongen vrouwtje stapt uit en loopt kordaat voor de auto langs. Ze bukt bij het driepootje dat het eerste van een lange rij lege parkeerplaatsen afgrendelt.

Ze staat voor een gehavend flatgebouw. Forensen lopen af en aan naar de sneltram. Fietsers kruisen elkaar over het plaveisel vol littekens. Een bleek zomerzonnetje weerkaatst op de zwarte taxi’s. Het is maandagochtend op het Utrechtse Jaarbeursplein, een uur of acht.

Het driepootje. Een eenvoudig stalen ding dat ervoor zorgt dat de parkeerplaats erachter toekomt aan zijn enige eigenaar, de houder van de sleutel van het hangslotje dat halverwege het middelste pootje hangt. Een simpele vinding, maar uiterst effectief. Wie zou er op het idee gekomen zijn? En heet het eigenlijk wel een driepootje? Vast niet. Buitenlui zouden het zomaar kunnen verwarren met allerhande krukjes, statieven of kampeergerei en dan zijn de problemen vast niet te overzien.

Met het sleuteltje doet de vrouw het driepootje omlaag. Het staal stribbelt tegen, en dan ineens geeft het mee. Voorzichtig buigen de drie vierkante pootjes naar de grond. Staal schuift langs staal. De vrouw buigt mee. Hoe verder het staal in elkaar glijdt, hoe strakker de kokerrok om haar heupen spant. Op een paar meter afstand kijkt haar Peugeotje eenzaam toe. Een overvolle sneltram besluit te vertrekken.

Mijn gedachten gaan naar het driepootje dat ik in mijn jeugd elke dag tegenkwam op de weg van huis naar school. De bewoner van het hoekhuis had het op zijn eigen oprit gemaakt. De reden was vooral zijn Fonkelhagelnieuwe Ford Fiesta. De auto was zo nieuw dat onder de metallic blauwe lak een nummerbord van het nieuwe type prijkte, met vier letters en twee cijfers. Iets met D’s en B’s: een novum in de wijk dat diep respect afdwong. Terecht dus dat de eigenaar zijn nieuwe karretje graag op zijn eigen oprit had staan. Hij kon er vast uren naar kijken. Het driepootje leek mij daarom volkomen logisch, al was het een raar gezicht zo op een oprit midden in een jaren ’70-woonwijk.

De vrouw loopt terug en kruipt achter het stuur. In één vloeiende maar rappe beweging draait ze het Franse karretje op zijn plaats. Het linkerachterwiel pikt nog net een randje staal van het liggende driepootje mee. Een hol geluid klinkt. Niemand lijkt zich er druk om te maken. Vanuit de tram zie ik nog net hoe de vrouw het driepootje weer overeind zet. Een onnodige daad, maar het is haar vergeven. De dag is nog lang.

20140709-214246.jpg