Vanuit Achterveld rijd je zo Jannendorp in. Jannendorp is eigenlijk geen dorp, maar een straat. Het blauwe bord met witte letters wijst genoegzaam de weg. Graslanden maken plaats voor een enkele boerderij. De huizen volgen elkaar sneller op, meestal verscholen in het groen. En voor het goed en wel op gang gekomen is, is daar het eind van de straat en ligt daar de Emelaarsweg, waarvan het maar de vraag is of die nog bij Jannendorp hoort.

Aan het einde van het Jannendorp staat een ouderwetse waslijn in een tuin. Een roestige paal steekt uit het gras. Drie lange lijnen verbinden de paal met de dakgoot, een paar meter verderop. Wit wasgoed wappert in de voorjaarswind. Ik denk aan de Jannen in Jannendorp. En de vrouwen van de Jannen die de was doen van de Jannen en de Jantjes. Zo ging het vroeger, en zo gaat het nog.

Open en bloot hangt het wasgoed het in de buitenlucht. Als getuige van de huiselijkheid van Jannendorp is het zichtbaar voor iedereen die passeert. Men heeft niets te verbergen. Het geruite ondergoed van hem. het spierwitte hemd van haar. De kindersokjes. Keurig op een rij. De wind duwt het onschuldige katoen allemaal een stukje op. De degelijke houten knijpers houden moedig stand. Ziedaar: in Jannendorp wordt geleefd. Wordt gewerkt, gaat het leven zijn alledaagse gang.

Het plaatje zou compleet geweest zijn als de vrouw des huizes nu naar buiten kwam en zonder enige notie van haar omgeving de was af ging halen. Met een nonchalante, maar vloeiende beweging. Blik op oneindig. Knijpers eraf, hemd in de mand, knijpers in het mandje, en snel weer naar binnen, waar de plicht, of misschien haar Jan, alweer roept. Maar de vrouw des huizes laat zich niet zien. Ze weet maar al te goed dat het huishouden een kwestie van slim plannen is.