Soms komt het opeens op me af. Dat gevoel dat er een nieuwe generatie aankomt die weer slimmer is dan de vorige. Het zijn van die kleine dingen waaraan je het merkt. Dat zestienjarigen hele andere dingen doen als toen jij zestien was bijvoorbeeld. Of dat kinderspelletjes tegenwoordig heel anders gaan dan vroeger.

Het Chasséterrein in Breda, in feite een enorme plak asfalt, ligt er kalmpjes bij. Het theater aan de rand van het terrein verkeert in alle rust, het heeft een ander ritme dan ik. Vanavond bruist het er weer, nu is er niemand. Zelfs de vrachtwagens van de artiesten van vanavond zijn nog niet gearriveerd. En dat maakt het terrein alleen maar groter, maar ook minder anoniem. Je wordt immers gezien hier. Niet in de laatste plaats door de bewoners van de appartementencomplexen verderop.

Schots en scheef staan de flatgebouwen geparkeerd boven de golvende vlakte, die stiekem een heleboel geparkeerde auto’s herbergt. Één van de redenen waarom de planologische vakwereld zo verliefd is geweest op het Chasséterrein. Als het gaat om gebiedsontwikkeling is het Chasséterrein een Huzarenstukje. Inmiddels is het ook gewoon ’thuis’ voor een heleboel bewoners van de appartementencomplexen die trots boven het asfalt en de jonge boompjes uittorenen.

Drie jongetjes van een jaar of tien draaien om me heen als ik de ingang van het appartementengebouw nader. Ginnegappend dralen ze bij de lange rijen brievenbussen, waarna ze plots vertrekken op hun fietsjes. Ach. Belletje trekken, het bestaat nog. Temidden van Twitter, Facebook, de Xbox en de Wii is het oer-Hollandse kattenkwaad gelukkig nog overeind gebleven (hoewel inmiddels geschreven met een tussen-n, en dat geeft het gebeuren toch iets formeels, alsof het niet van de straat is, wat niet helemaal past, maar goed). Met een zucht van opluchting gemengd met melancholie denk ik aan mijn eigen jeugd. Het kattenkwaad in de buurt, de besjes, de pijltjes, de flesjes, de geintjes. Wie niet?

Ik ben al bijna de hoek om, als ik me ineens afvraag of deze jochies het wel helemaal begrepen hebben. Wat is er leuk aan belletje trekken bij een appartementencomplex? De gedupeerden drukken in hun comfortabele woonkamers op een knopje, en zien door een cameraatje dat het loos alarm is. Geen voordeur die met een zwaai opengaat. Geen onduidelijk binnensmonds gemompel over buurtkinderen en kattenkwaad, helemaal niets krijgen ze mee, deze jongens. Ze hebben zelfs niet de kick van het wegrennen. Een steegje om in weg te duiken ontbreekt ook, en bovendien hebben ze fietsjes. Ze zijn zeker weten gezien, deze Bredase jongens. Ze zijn niet te missen op de grote asfaltvlakte van het Chasséterrein.

Maar ze vluchten niet. In al hun onschuldigheid steken ze het grote plein over. Of is het arrogantie? Het lijkt voor hun wel routine geworden. Ook het belletje trekken is onderhevig aan een efficiencyslag. Een verplicht nummer, dat nog even moet gebeuren voordat de Xbox wacht. Lekker makkelijk, met al die brievenbussen bij elkaar. Liever heel veel mensen een beetje half pesten, dan één keer gepakt worden. Dit is kattenkwaad anno 2013. Nee, het échte kattekwaad stamt uit de tijd van voor de tussen-n. Maar of deze jongens nu lui zijn, of juist heel slim, dat kan ik op dat moment daar in Breda even niet beslissen.

brievenbussen Chassé