Het is avondspits en station Zwolle staat bol van de forensen. De forens herken je snel. Die loopt op routine. Recht op doel af. Blik op oneindig. Naar huis. Naar het gezin, naar de karbonade en de aardappeltjes, naar het weekend. Naast me loopt een meisje in een leren jack met me op. Precies dezelfde snelheid, zelfde blik op oneindig en waarschijnlijk precies dezelfde gedachten: op naar het weekend. Een echte forens.

Het meisje voor ons valt niet in die categorie. Ze heeft blauw haar. Blonde opgestoken krullen, met blauwe pieken. Het zegt natuurlijk niets, maar het lijkt erop dat ze geen forens is. Ik geef het niet graag toe, maar uiterlijk zorgt in dit geval voor aannames, zeker op een gedachteloze vrijdagmiddag. Toch wandelt ze in een forensentempo voor ons uit door de passage van het station. Met elke stap die ze zet wordt het duidelijker: de blauwharige jongedame voor me is niet bekend in Zwolle. Ze kijkt rond terwijl ze afstevent op de trap aan de Zuidzijde, de achterkant van het station.

Haar overkomt wat zovelen overkomt: ze loopt de verkeerde kant op. Ze moet helemaal niet aan de Zuidzijde zijn, maar aan de andere kant. Pas vlak voor het gapende gat aan het einde van de loopbrug, een meter of twee voordat de trappen naar de Zuidzijde beginnen, komt ze er achter. Ze moet zo snel mogelijk terug. In één bruuske beweging stopt ze, keert ze om en vervolgt ze haar weg, precies tussen mij en mijn buurvrouw met het leren jack door. Alsof er niets gebeurd is.

Ik doe wat iedereen zou doen. Ik houd onwillekeurig mijn pas in en laat haar passeren, mijn hoofd langzaam draaiend om haar opvallende verschijning na te kijken. Om te kijken naar heur haar. Haar blauwe haar. Ik kan een glimlach niet onderdrukken. Zodra ze is gepasseerd zie ik dat mijn buurvrouw met het leren jack precies hetzelfde deed en net als ik een brede glimlach op haar gezicht heeft getoverd. Een fractie van een seconde, nee korter nog, kijken we elkaar recht in de ogen, beiden glimlachend. Verderop verdwijnt het blauwe haar in de massa.

Een frisse onderbreking van de avondspitsroutine. Een volkomen willekeurige vrouw kijkt je onverwacht glimlachend recht in in de ogen. Een blik van verstandhouding, een minimaal moment van contact met een medeforens. En je lacht nog terug ook. Dat gebeurt je niet iedere dag in het forensenbestaan. Ik daal de trap af en verander van forens in een voorbijganger. Op het Lübeckplein begint de herfstschemering al in te zetten. Mijn weekend kan beginnen.

20131123-223130.jpg