Een winderige voorjaarsdag op de weg naar Elburg. Dit is de polder. Dronten ligt achter me. Een kale poldervlakte strekt zich uit. De tulpen wuiven en de windmolens draaien. De Haringweg en de Hondweg liggen er verlaten bij. Op de Olsterweg rijdt een trekker naar de horizon. De wind waait. De bomen zijn vergeten. De elementen komen op me af. Land. lucht. Voorjaarswind.

Er is iets aan de hand met mijn poldergevoel. Het gevoel van weidsheid. Van ongereptheid. Van alles-is-mogelijk. Het zit ‘m in de tulpen. Die tulpen zijn nieuw voor mij. Ze worden vast al jaren verbouwd, maar ik weet niet beter of er zijn bieten en aardappels in de omgeving van Dronten. Of uien. Die vette polderklei past vooral functioneel gewas. Als je geluk hebt zie je nog ergens een veldje graan. Maar nu: tulpen. In alle kleuren. Niet overal, maar wel veel, door de hele polder heen. Op één of andere manier past dat niet bij de polder. De kleurenpracht heeft iets sjieks. En sjiek, dat is de polder niet. Functioneel is een beter woord. Het poldergevoel is dus even weg. Ik waan me in Lisse of Sassenheim. Wassenaar ligt ineens om de hoek.

De weg maakt een grote bocht naar rechts. Ik moet denken aan de badkuip die hier jarenlang in de akker lag, gebroederlijk naast oude roeiboot die bungelde aan een witte paal. Ernaast grote borden die de boodschap van onze lieve Heer verkondigen. Mochten er mensen zijn die op deze gure vlakte vergeten waren wie de grote baas is, dan werden die er hier wel aan herinnerd. Een klein baken om de kale vlakte te doorbreken. Ook in het nieuwe land, door mensenhanden gemaakt, is de schepping kennelijk een issue en gezien de omstandigheden niet onterecht. Land, lucht en water, de schepping waait recht in je gezicht hier in de polder.

Inmiddels breekt een lange bomenrij de leegte. Een meisje met een rode jas komt me tegemoet fietsten, pal tegen de wind. Ze buigt flink over haar stuur. De open vlakte wacht haar. De windmolens liggen achter me, de bomen wuiven geruisloos. Een rode stip verdwijnt in mijn achteruitkijkspiegel. Het poldergevoel is plots even terug. Dat fietsen in de wind. Dat oneindige lange fietspad. Dat gure, rationele en onvergeeflijke. Dan is er de brug en rijd ik Elburg in, en alles is ineens weer gewoon.

tulpen_flevoland