Er zit een man in een wasserette. Zijn grijze haren zijn in strengen over zijn hoofd gekamd en een pen ligt in zijn handen. Zijn rug bolt iets op waardoor zo’n typische schrijfhouding ontstaat. Zijn linkerarm mooi gekruld om een ansichtkaart. Een ansicht, zoals zijn generatie die meestal noemt. De wasserette staat in de Amsterdamse Westerstraat, één van de brede slagaders van de Jordaan. In de buurt zijn een bakker, een drogist, een cafe, een galerie, twee stomerijen en een meubelmaker gevestigd. Op het raam van de wasserette staan nog oude letters die vertellen dat hier eerder een handelaar in handtassen gevestigd was.

Wie schrijft er tegenwoordig nog een ansichtkaart? De meeste kaarten die ik krijg zijn door een computer gemaakt. Het is een simpele invuloefening geworden achter het beeldscherm. Facebook herinnert je aan de jarigen. Attent ben je dan met een berichtje. Attenter is het om een papieren kaartje te laten bezorgen en het kost net zoveel moeite. De overtreffende trap is het handgeschreven kaartje – het verjaardagsbezoek laten we maar even buiten beschouwing. De handgeschreven kaart is inmiddels een zeldzaamheid omdat het inspanning vereist. En een klein stukje geduld.

Het geduld waarmee de man in de wasserette zijn gedachten op papier zet is voelbaar. Hij kijkt niet op of om. Hij slaat de tijd van een wasbeurt stuk met het krassen van zijn pen. Er gaat een rust vanuit die alleen nog bij zijn generatie te vinden lijkt. Terwijl ik naar hem kijk stolt de tijd voor een ogenblik. Het herinnert me aan regenachtige zondagmiddagen bij mijn grootouders. De absolute stilte, alleen onderbroken door de tijd: een tikkende klok. Opa en oma lezend in hun vilten leunstoel. De draaiende wasmachine die zachtjes zoemt vanuit de bijkeuken.

Het is een schilderij. Een tijdsbeeld ingeklemd tussen vier kozijnen. Een man aan een grenen tafeltje die de tijd neemt voor een attentie. Twee lange rijen roestvrijstalen wasmachines zorgen met hun lange lijnen voor het benodigde perspectief. De donkere trommels die afsteken tegen het net te felle licht. Zonder die achtergrond zou de man gewoon een man aan een tafeltje zijn. In deze wasserette is hij een anachronisme, een beeld van een tijd die nog net de onze is. De handgeschreven ansichtkaart is al een zeldzaamheid geworden.

Mijn blik gaat door de tegenwoordigheid van de Westerstraat. De slagader van de Jordaan beweegt mee met de tijd. Een meisje wiebelt op een waveboard. Een auto aan een stekker. Een fauteuil die clubchair wordt genoemd. Temidden van dat alles is het heel vanzelfsprekend: een man schrijft een ansichtkaartje in een wasserette. Het kan nog, maar het duurt niet lang meer. Het schilderij van zoëven zal binnen niet al lange tijd alleen nog een tijdsbeeld zijn. Want zo gaat dat met het verstrijken van de tijd: het levert voortdurend nieuwe dingen op om op terug te kijken.