Pieter Roelf

In mijn jongensjaren was er een jongen uit Groningen: Pieter Roelf. Vanaf een jaar of 8 stond ik met ‘m op en ging ik met ‘m naar bed. Zijn boeken, kleine en grote, viste ik uit de grote boekenkast van mijn ouders en nam ik mee naar mijn jongenskamer, waar ik ze avond aan avond verslond. Pagina voor pagina spelde ik uit. Toen ik achttien was had ik geld genoeg om zelf zo’n boek te kopen. Glimmend stapte ik de boekhandel uit met een nieuwe druk van Pieter Roelf.

(meer…)

2016-07-28T13:00:53+00:0028 juli 2016|Straattheater|

Voor even medepassagier

Er stapt een man de coupé binnen. Onopvallend, maar niet ongezien. Schuchter neemt hij plaats in het eerste zitje naast de schuifdeuren. Hij slaat zijn benen over elkaar en neemt de omgeving in zich op. In één beweging draait hij naar het raam en begint naar buiten te staren. Het voorbijglijdende landschap weerspiegelt in zijn vierkante brillenglazen. De buitenwijken van Utrecht. Het kerkje van Harmelen, de plaats van het fatale treinongeluk zo’n halve eeuw geleden. De langgerekte polders van Oudewater en Reeuwijk.

De zon valt op het witte tafeltje tussen ons in. De trein zoemt zachtjes. Zijn kalme blik verraadt voldoening. Denkt hij aan zijn vrouw? kinderen? De werkdag die zich weer aandient? Minnares? Carrierestap? Versnapering op het volgende station? Het ouderwetse zilverkleurige montuur wordt getooid door borstelige wenkbrauwen. Zijn dunne blauwige lippen en verweerde huid vertellen dat zijn pensioen niet ver meer kan zijn. De stad schiet voorbij. De perrons van Goverwelle. Het moderne stadhuis van Gouda met zijn lange diagonalen die zijn ontleend aan de Goudse stroopwafels.

Zijn pak valt in keurige snit om zijn brede schouders, al kun je zien dat ze vroeger breder geweest zijn. Zijn broek valt keurig over zijn glimmend zwart gepoetste schoenen. Gesteven boord. Een pet ontbreekt nog net. Terwijl de trein zich weer in beweging zet, staat hij op. De trein glijdt over een wissel en wiegt zachtjes heen en weer, maar onze man staat stevig in zijn schoenen. Met een zwaai staat hij midden in het gangpad en pakt zijn scanner: “uw vervoersbewijzen alstublieft”.

2016-07-21T13:00:48+00:0021 juli 2016|Treinleven, Van verstandhouding|

Opladen

De vooruitgang heeft ook Zutphen bereikt. Zutphen heeft een tappunt. Het staat op de Overwelving, de plaats waar de binnenstad het riviertje de Berkel raakt. Het tappunt staat vlak naast de C&A, die met zijn gebouw – zoals op zoveel plekken – flink detoneert. Het stelt niet veel voor: een paal met een stopcontact, met een blauw plaatje van een mobieltje en een tablet erop, in de NS-pictogrammenstijl. Hier kun je even opladen, op kosten van de maatschappij.

Maar waarom een tappunt in het centrum? Je zou denken dat een telefoon best voor even onmisbaar is, en dat een batterij van een elektrische fiets voldoende moet zijn om even naar de binnenstad te kunnen fietsen.Na enkele minuten arriveert er een man met het antwoord. De passant komt uit Doetinchem, zo’n 25 kilometer verderop, om met zijn zoon af te spreken die hier in Zutphen aan het werk is. En ja, dat doet hij per fiets. Zijn zoon belde op het laatste moment op, om te melden dat er een zakelijke afspraak tussen is gekomen en het flink later wordt. Dus nu zit hij hier. In de binnenstad. Bij het tappunt, want zijn fiets kan na een enkeltje Doetinchem-Zutphen wel wat stroom gebruiken.

De man stapt af en neemt plaats op de praatstoel. Zijn dochter is professor. Een slimme meid die een doorzonwoning in Amsterdam heeft weten te bemachtigen. Zijn zoon is geoloog en heeft een drukke baan in Zutphen. Ze komen regelmatig langs, maar luisteren niet echt naar hem. Ze nemen soms zelfs werk mee! En als ze daar mee klaar zijn, dan beginnen ze vol goede bedoelingen het gras te maaien. Maar ze vergeten zich te verdiepen in zijn leven, er voor hem te zijn.

Er echt zijn. Dat is de kunst. Een lege telefoon of fiets en een tappunt in de stad geeft je een verplichte pauze. Een moment om even in het moment te zijn en een gesprek aan te gaan. Even te luisteren naar je buurman, die qua energieniveau in hetzelfde schuitje zit, net als aan de toog in je stamcafé. De bedoelingen van de gemeente Zutphen dringen nu tot mij door. Ik snap nu ook de naam. In de analogie ontbreekt er echter nog één ding. Het is ten slotte al in de namiddag. Waarom is dit tappunt niet aan de Houtmarkt gezet?

2016-07-07T13:00:45+00:007 juli 2016|Het stalen ros, Straattheater|