Sorry

Bij de parkeerautomaat staat een moeder met haar drie dochters. Allevier getooid in de cremekleur van deze zomer. Het stel is duidelijk onervaren met parkeren in de hoofdstad. Ze staan in de Eerste van Swindenstraat in Amsterdam, een brede straat met twee lange rijen monumentale iepen. Amsterdam is een echte iepenstad. Waar je ook bent de in de stad, met een klein zuchtje wind hoor je de grote bomen ruisen. Ik houd van dat typische geluid, dat soms het stadsgewoel even overstemt. Alsof moeder natuur op die manier de dagelijkse stadse beslommeringen even wil relativeren. Heerlijk is dat.

De moeder is net groot genoeg om het scherm van de parkeerautomaat te bereiken. Ze tuurt om de instructies tegen de zon in te kunnen lezen. Haar dochters dwarrelen er ongeduldig omheen. Amsterdam wacht op hen. De parkeerautomaat is de laatste hindernis voor een lekker ochtendje winkelen. Of shoppen, zoals dat tegenwoordig heet.
“laat mij nou mam”
“Nee, het lukt wel, gewoon even lezen”
“ma-ham”
“ja, laat haar nou maar even kijken” valt haar zusje bij.
Omstebeurt kijken de dames op het scherm van de geldvretende zuil.
Gerommel.
Geduw.
Blikken.
Dan heeft de jongste genoeg van de situatie.
“Nou, sorry hoor”. En ze draait zich resoluut om.

Nu zijn er veel manieren om sorry te zeggen. Denk aan de oprechte variant, waarbij de ontvanger aangekeken wordt, en het sorry langzaam en duidelijk uigesproken wordt. Meestal volgt er een zucht van opluchting. Of de vluchtige variant als je wilt passeren op de roltrap of bij de kassa van de supermarkt. Deze variant dient binnensmonds te worden uitgesproken, zoals een Italiaan ongeveer ‘scuse’ zegt. En dan is er nog de neutrale variant, net na een ietwat ongepaste opmerking waarna een licht geladen stilte valt.

Het haalt het allemaal niet bij de “sorry hoor” van dit pubermeisje. Het klinkt verongelijkt, met een ondertoon van arrogantie. Scherpe s en de klemtoon op de o. De Gooise “r” rolt over straat. Je verwacht nog een toevoeging, iets in de trant van “wat genant” of “hier hoor ik niet bij”. Maar meer woorden zijn niet nodig. Deze jongedame staat ver boven deze toestand hier bij de parkeerautomaat.

Moeder vermant zich en betaalt aan de automaat. Het stel loopt terug naar hun cremekleurige Fiat 500. Ook dat nog.
De zon schijnt bleekjes en de Eerste van Swindenstraat is nog vol van de sorry van het jonge meisje. De iepen ruisen.

parkeerautomaat, foto Edwin van Eis

2013-08-26T16:30:42+00:0026 augustus 2013|Van verstandhouding|

Rotbocht

Er zit een man in een strandstoel. Het is een vijftiger en hij heeft blauwe linnen gympen aan. De strandstoel is van het ouderwetse rieten type met een halfrond dak waar je helemaal in kunt verdwijnen. Zo eentje waarbij je meteen aan de jaren ’50 denkt, toen gezinnen niet aan het strand gingen bakken, maar ‘naar zee’ gingen. De strandstoel staat alleen niet op het strand, maar voor La Ropa, een damesmodezaak in hartje Zwolle. De stoel en de man kijken uit over de Oude Vismarkt, waar de avondzon de klinkers kleurt.

De man belt. Of nee, hij voert een gesprek. Een keurig gesprek. Er wordt netjes geïntoneerd, vriendelijk glimlachend afgewacht en het gaat over reizen en kunst. Gallery’s in London, Ateliers in Berlijn, want dat is zo’n leuke stad. Een keurig gesprek in die strandstoel. Zo hoor je ze zelden meer.

Voor zijn neus ligt de straat in een bocht, die loopt van het Gasthuisplein naar de Nieuwe Markt. Het is geen mooie bocht, die bocht. Je voelt aan alles dat het niet klopt. Onoverzichtelijk – want scherp – en fietsers rijden er af en aan. Het gaat alle kanten op, als muggen in de schemering. Hij is door beleidsmakers bedacht bedoeld om het autoverkeer te dwingen het centrum weer uit te gaan. De Oude Vismarkt wordt erdoor afgesloten. Niets herinnert meer aan de vroegere situatie toen de Oude Vismarkt en het Gasthuisplein in elkaars verlengde lagen en met een gracht aan elkaar verbonden waren. Alles wat rest is die gekke bocht. Ik wist niet dat een bocht wrevel op kan roepen, maar deze kan het.

De man laat al bellend zijn blik glijden over de Oude Vismarkt en het verkeer dat voor zijn neus de bocht neemt. Mensen met tassen vol aankopen, jongeren op scooters. Een enkele auto. Zijn hoofd beweegt zachtjes van rechts naar links. Zou hij het ook zo’n rotbocht vinden?

Dan komt zijn vrouw naar buiten. Het is een nette vrouw, even keurig als het gesprek van haar man. Ze heeft een glimmende blouse aan. In haar nek hangt een prijskaartje. ‘Ja of nee?’ vraagt ze. De man voert ongestoord zijn gesprek.
‘Ja of nee?’ Haar stem klinkt nu dwingender, lichte ergernis klinkt al door.
De man kijkt op maar is er met zijn gedachten niet bij. Hij kijkt dwars door zijn vrouw en haar bijna-nieuwe aankoop heen. Zelfs een afwezig ‘hmmm’ kan er niet vanaf.

De vrouw druipt af en wenkt dat de man naar binnen moet komen. De man doet wat hem gezegd wordt: hij rondt af. ‘Zal ik doen, jij ook, ook aan de kids.’ Een keurige afronding van een keurig gesprek. De man stapt naar binnen en ondergaat het lot dat elke getrouwde man wel kent.

Verderop speelt een accordeonist zachtjes terrasmuziek voor de gasten van Brasserie Jansen. De klanken echoën tussen de muren van het straatje naar de synagoge. Ik loop erheen en werp een vluchtige blik door het raam van La Ropa. De man staat besluiteloos tussen de confectie. Ik durf te wedden dat hij terugverlangt naar dat bochtje, ook al is het nog zo’n rotding.

strandstoel

2013-08-19T10:53:32+00:0019 augustus 2013|Straattheater|

Ver weg

Elke komkommertijd heeft zijn eigen dier. Zodra de bouwvak begint, is het wachten op de eerste signalementen. In 2013 leek het even om een wolf in de Noordoostpolder te gaan. Er was veel onduidelijk. Wild? Tam? Uitgezet? Toeval? Expres? Duits? Pools? Eén of meerdere?
Kortom: mist rond de wolf. Gegarandeerd succes in de media die volop aan het speculeren slaan. Met een persconferentie kwam daar abrupt een einde aan. En toen was de lol er ook meteen af. Gelukkig was er een paar weken later ineens Arki.

Arki de zeehond was verdwaald en maakte een tocht door het Groene Hart. Het beestje werd voor het eerst gezien in het Amsterdam-Rijnkanaal in de buurt van Schalkwijk, dat vlakbij Houten ligt. Het Amsterdam-Rijnkanaal wordt door beleidsmakers ook wel afgekort tot ARK en zo werd de zeehond al gauw Arki gedoopt. Even later werd Arki gesignaleerd in Alphen aan den Rijn en daarna onder de rook van Kudelstaart in de Amstel, zo grofweg tussen Ter Aar en Uithoorn. Om precies te zijn: bij het Nieuwveens Jaagpad.
Doe het hem maar eens na.

Ik nam deze mededeling tot mij bij ‘broodje Mokum’, een broodjeszaak annex koffiehuis op de Rozengracht in Amsterdam. Behalve uitstekende uitsmijters hebben ze daar ook een ruime sortering kranten voorhanden. De hele voorraad lag geconcentreerd op een tafeltje bij een oudere heer. Slechts een voorkatern van het AD en een klein stukje Telegraaf lagen op de leestafel, of dat wat daarvoor moest doorgaan. Op het Telegraafkatern stond een kaart met een rode lijn.

Dan heb je me.

De rode lijn betrof de ‘vermoedelijke route’ van Arki. En die loopt van Schalkwijk via Alphen aan den Rijn naar de Amstel. Netjes getrokken via de waterwegen die zoal voorhanden zijn tussen die plaatsen, en dat zijn er nogal wat. Nu juich ik kaarten in de krant over het algemeen toe, maar dit exemplaar gaf mij een onbevredigend gevoel. Een vermoedelijke route van een zeehond door het Groene Hart. Is dat niet wat al te veel speculatie? Het zou overigens ook om 2 zeehonden kunnen gaan. Dan is er helemaal geen spake van een route, maar van een groot toeval. Toch was het een mooie rode lijn. Een route die je niet zelf uit zou kiezen. Schalkwijk. Alphen. Nieuwveen. Nieuwveens Jaagpad.
Toch maar eens heen.

Een mooie rode lijn, maar verder ben ik snel door het dunne katern heen. Wat te lezen? De oudere heer is inmiddels diep verzonken in een NRC-Next. De “Dag In Dag Uit” achterop de Volkskrant ligt daaronder al te pronken. Achterin de zaak, bij het raam van de Eerste Bloemdwarsstraat, zitten twee mannen met nog een stukje Telegraaf. Ze zijn druk in gesprek met de krant in de hand en ze zien er niet uit alsof ze vriendelijk een krant afgeven. Buiten schijnt de zon uitbundig en nieuwe klanten dienen zich aan op het terras. Een krant is verder weg dan ooit. Misschien wel net zo ver als de Waddenzee voor Arki. Of Schalkwijk voor de gemiddelde Amsterdammer. En dat terwijl er toch één groot kanaal rechtstreeks van Amsterdam naar Schalkwijk gaat. Tsja, de geografie van Nederland zit raar in elkaar.

broodjemokum

2013-08-12T17:00:55+00:0012 augustus 2013|Straattheater|

Kantorenbubbel

Het centraal station van Amersfoort ligt niet centraal, integendeel. Het ligt een eindje buiten het centrum, en al helemaal niet midden in de stad. Daarom heet station Amersfoort ook gewoon Amersfoort, en niet Amersfoort Centraal. Met die gedachte kom ik aan op het Amersfoortse station en loop ik de stationsstraat op, richting het centrum.

Station. Stationsstraat. Centrum. Zo zou het in elke Hollandse stad kunnen gaan. Het is woensdagochtend, halftien en ik steek bij de stoplichten over. Niemand te zien. De stoplichten zijn meisjes hier, net zoals de stoplichten in Berlijn hoedjes op hebben. Maar er is niemand om ze te bekijken. Dit in tegenstelling tot de Duitse hoofdstad.

Het gebied achter de stoplichten is leeg en staat vol kantoren. KPN, Akzo, PriceWaterhouseCoopers, BMC, FrieslandCampina, Agis. Bedrijven die dwepen met de goede bereikbaarheid van Amersfoort per spoor. Vijf, zes bouwlagen hoog, de ramen glanzen in de zon. Aan de overkant staan nog een rijtje oude herenhuizen. Met op de hoeken café Terminus de Onthaasting en café Te Pas. kneuterigheid tegenover de kolossen. Een groter contrast kan bijna niet.

Auto’s trekken ongeduldig op, een eenzame fietser verdwijnt om de hoek. Het is ongewoon stil, zo middenin de stad. Maar stilte blijkt een relatief begrip te zijn. Achter de kantoren denderen de intercity’s voorbij en af en toe komt er een auto of bus voorbij. Waarom denk ik dan aan stilte? Het komt door de verlaten atmosfeer. Halftien, het zakenleven vergadert. Niemand hoeft bij die kantoren te zijn of komt er vandaan. Ik heb het trottoir voor mezelf, en dat is ook wel eens lekker. Al heeft deze eenzaamheid ook iets angstaanjagends. Alsof ik in een stad wandel waar het luchtalarm zonet is afgegaan.

De vloek wordt verbroken. Bij het kantoor van Agis komen twee mannen naar buiten, beide strak in pak. Onder de luifel van het gebouw genieten de mannen van de schaduw en hun sigaretje. De twee beginnen een gesprek zoals alleen rokende collega’s dat kunnen. Praten over niets. De één steekt nog een tweede sigaret op, de nieuwe aanstekend met zijn nagloeiende peuk. De ander spuugt eens goed op de grond. De klodder wiebelt in de warme lucht voordat hij op het grijze beton landt. Ik kan het bijna horen vallen. Even verderop, bij drukkerij Engel verdwijnt de weg de hoek om. Erachter raast het verkeer over de Amersfoortse centrumring. Daar draait de wereld gewoon door.

Amersfoort_stationsstraat

© Carl030nl (Panoramio)

2013-08-05T15:50:00+00:005 augustus 2013|Ongepland Nederland|