Dat het weer licht wordt

De ochtend is terug van weggeweest. Het ochtendgloren is weer vroeger dan anders en ligt weer binnen handbereik. Even is het weer half september. De delen van mijn forensenreis die donker waren, staan weer in het licht. Ik kan het trottoir weer van de straat onderscheiden en de zon komt op een hele andere plaats op. De sporen bij station Zwolle zijn weer goudgerand. Achter het stuur kan de zonnebril weer op, vooral voor die ene bocht, waarin de snelweg net even naar het zuidoosten draait. De ochtendspits bij daglicht. Ik was ‘m al even vergeten.

Het is die ene maandagochtend aan het einde van oktober. Dat moment dat een paar weken later alweer teniet wordt gedaan door het korten van de dagen. Dat moment waarop de natuur het voor even gewonnen heeft van de klok. Dat moment in het najaar waarin iedereen toch even ontregeld is, hoe minimaal de aanpassingen ook zijn. Dat moment dat het weer licht wordt.

foto: Luken Hulsker 2016

2017-10-30T08:00:42+00:0030 oktober 2017|Ongepland Nederland|

Gewond

De stad Zwolle is gewond. Puin grind en kiezels liggen ingeklemd tussen de gracht van het centrum en de straten van Assendorp. Op de resten van het oude ziekenhuis verrijzen in grijs gasbeton alweer de contouren van nieuwe woningen. Het Dominicanenklooster kijkt er fier op neer, nog grootser dan vroeger. Wat nog rest zijn de stille getuigen van een halve eeuw ziekenhuis.

Weinig herinnert nog aan de plek van pijn, tranen, geluk, calamiteiten, warmte en zorg die dit geweest is. Op het asfalt van de straten van Groot Weezenland vind je nog in vervallen grijs de letters ‘ambulance’, met een pijl voor linksaf. De loeiende sirenes liggen in nog vers in het geheugen van de geveltjes aan de rechterkant, die het ziekenhuis nog gebouwd zagen worden. Langs de Luttenbergstraat staat nog het zusterhuis. In de gevel prijkt het ingemetselde symbool van barmhartigheid: de samaritaan. De losgehaalde stenen aan de rand van de gestalte verraden een vooronderzoek. Krijgen we de Samaritaan onbeschadigd van zijn plaats?

En vlak bij de wat vervallen parkeerplaats langs de gracht verraadt de bushalte het recente verleden. Een grote bushalte in het niemandsland, zo vlak langs de bruisende binnenstad. Gele neonletters. Veel bussen. Zo veel dat op het vertrouwde gele bord de nummers niet eens meer genoemd staan. “diverse lijnen richting station” staat erop. Dat zal met de volgende aanbesteding vast wel verminderen. En daarboven: Isala klinieken. Een vergeten bushalte met de naam van een afgebroken ziekenhuis. Links van mij de torenspits van de Dominicanenkerk. Rechts de Sassenpoort. Achter mij de eerste prefab contouren van vernieuwing. Het zal niet lang duren totdat deze Zwolse wond geheeld is. De bushalte krijgt dan ongetwijfeld een naam die minder vergankelijk zal zijn, al heeft de tijd daarbij altijd het laatste woord.

2017-09-20T15:00:14+00:0020 september 2017|De vooruitgang|

Jane Jacobs in Apeldoorn

Er is niemand op straat in het Boomblauwtje. Het is twaalf uur ’s middags in Zuidbroek, Apeldoorn. De witte muren nog fris van de oplevering, pikzwarte leistenen daken in scherpe punten. Af en toe steekt één puntdak eigenwijs af tegen het lange zadeldak. Spontane architectuur: we smullen ervan tegenwoordig. Weg met de eenvormigheid. Leve de afwijking!

De achtertuinen grenzen aan een enorme binnenplaats, waar ook de parkeerplaatsen zijn en een kleine speeltuin. De woningen liggen met hun rug naar elkaar toe. Zo kijk je niet bij elkaar naar binnen, maar is er wel ruimte voor ontmoeting. Spelende kinderen. Spontaniteit. Touwtjes in de brievenbus zijn niet nodig. Buren bereiken elkaar langs de achterkant, en de achterdeur is natuurlijk altijd open.

De woorden van oerplanologe Jane Jacobs komen boven: ‘a neighbourhood needs eyes on the street’ (Death and life of great American cities, 1961). Zij pleitte voor functiemenging, zodat er altijd mensen op straat zijn. Leven, op elk moment van de dag. Dagritmes die door elkaar lopen, zorgend voor dynamiek in de stad, een oogje in het zeil. Dat is in het Boomblauwtje wel anders. Het ‘oogje’ gaat niet naar binnenplaats, maar naar de buitenkant van de woonblokken, waar de voorgevels langs smalle wandelpaadjes kijken op een verlaten grasveldje met een door brandnetels overwoekerd bankje.

Klimops zorgt voor een lange groene muur tussen achtertuinen en binnenplaats. De schuttingen fris op de perceelsgrenzen. De vuilnisbakken netjes achter houten deurtjes weggewerkt. Design-lantaarnpalen die de aangeharkte centrale gemeentetuin omzomen. Een zwervend kinderfietsje is het enige dat erop wijst dat er ook wordt gelééfd in deze Funda-brochure. Hoe lang zou het er al liggen? 

De dagritmes van de tientallen gezinnen van het Boomblauwtje lopen ‘in fase’. Om zeven uur collectief onder de douche, om acht uur collectief op de snelweg. Om zes uur aan tafel. Hier wordt alleen ’s avonds en in het weekend geleefd, en dan vooral tussen de eigen vier muren, rug aan rug. Iedereen aan het werk, iedereen naar school. Iedereen hetzelfde ritme, iedereen hetzelfde leien dakje. Althans, zo lijkt het.

2017-09-13T15:50:54+00:0013 september 2017|Ongepland Nederland, Straattheater|

Verwachting

Ze wachten met z’n tweeën. Hangend over het stuur van hun meisjesfietsen. Grote manden voorop. Dikke schooltassen erin. De blikken zijn licht verveeld, maar toch vol verwachting.

Het hoort bij de spandoeken waarop in grote letters staat dat “de scholen weer begonnen zijn”; Scholieren, strategisch op een hoek van de straat, wachtend op hun klasgenoten. In de brugklassen ontstaan nieuwe vriendschappen, op basis van postcode. Groepen groeien, van twee naar drie, naar zes of soms nog meer scholieren. Kleine stroompjes scholieren worden grotere. Een colonne ontstaat, drommend nabij de fietsenhokken van de nieuwe grote school. Gesprekken worden gevoerd. Over muziek. Over de eerste stappen in de liefde. Over die nieuwe van Frans. Over niks.

Ondanks het vertrouwde tafereel kijk ik ervan op, vanuit mijn trein. Deze dames staan midden in een uitgestrekte polder. Plaats van handeling is het Elandpad, in de buurt van Dronten. Het verbindt de Elandweg, een lange boerenweg die van Lelystad naar Dronten en het Ketelmeer loopt, met de woonwijken van Dronten.

Deze dames komen van ver, zijn niet bang voor een stukje fietsen. Het strategisch punt waar hun wegen naar school samenkomen ligt niet op een straathoek, maar in de leegte tussen boerderijen. Het principe is hetzelfde. De schaal is anders. Deze meiden denken groot. Dat zegt iets over mij.

Scholieren op het Elandpad bij Dronten. In een flits schieten ze aan mij voorbij in de platte polder. Eigenlijk heel logisch, maar toch: je verwacht het niet.

2017-09-07T11:45:30+00:007 september 2017|Straattheater|

Tegen de stroom in

Dinsdagmiddag. Door de Van Karnebeektunnel fietst een grootvader. Kleindochter knijpt in opa’s jas. Haar ogen glijden langs de muurschilderingen. Kleinzoon fietst ernaast, dapper trappend door het donkere gat dat Zwolle-Zuid met de binnenstad verbindt.

Een opa in functie, zoveel is duidelijk. Dit is die ene dag in de week dat hij bijspringt om het gat in het weekschema van zijn kinderen op te vullen. De dag waarin hij even een rustpunt kan zijn in de maalstroom van het jachtige bestaan van een jong gezin en met aandacht en toewijding zijn taak kan volbrengen. De kleinkinderen wegbrengen. De kleinkinderen ophalen. De kleinkinderen vermaken.

De tunnel. De schemering. De fietsers. De muurschilderingen. De opa met zijn kleinkinderen. Je verwacht bij hen geen haast, maar opa heeft er toch een stevige gang in. Kleinzoon doet alle moeite om in zijn kielzog te blijven. Met een snelle haal veegt hij het zweet van het voorhoofd, en tuurt tegelijk naar het licht aan het einde van die lange, lange Van Karnebeektunnel. Opa kijkt al bezorgd over zijn schouder: “Doorfietsen jongen! Anders hebben we te weinig stroom om thuis te komen!”

Van karnebeektunnel © Marhov Pictures 2013

Martien Hovestadt heeft fotograferen als belangrijkste hobby, naast zijn werk als koordirigent en muziekdocent in Zwolle. Een omvangrijke collectie van zijn foto’s, onder andere van Zwolse straatbeelden, is te vinden op zijn website.

2017-08-31T11:50:42+00:0031 augustus 2017|Het stalen ros, Straattheater|

Achter de schermen

Een onmetelijk hoog geluidscherm scheidt het snelwegleven van de Amersfoortse buitenwereld. Aan de ene kant raast de A28 zes banen dik, aan de andere kant buigt een straat met een zachte ronding om een groep rododendrons. Een treurwilg danst met zijn takken in de zomerzon. Een balkon getooid in bloemen. Een bordje waarschuwt voor drempels. In de verte blaft een hond.

Dat is geen toeval. Bordjes wijzen de weg naar de hondenvereniging ”t Haartje’. Op zaterdagmorgen zullen de stationwagens in colonne de flauwe bocht nemen, als de baasjes met hun honden de gang naar de gehoorzaamheidstraining maken. Auto’s met flinke achterbakken, soms met een afrastering gescheiden van het voorgedeelte. Kluiven en rubberen speeltjes en een hondenpootje van modder op de achterbank. Dekens vol met haren. De geur van hond. De ongeduldige viervoeters spits toekijkend achterin. Zijn we er al? Het grasveld lonkt.

Achter elkaar draaien ze de smalle weg op, stapvoets langs dat grote betonnen scherm. Tot ze bij de het viaduct van de Heiligenbergerweg zijn. Onder het viaduct is er alleen een lage betonnen rand, met een vervallen bouwhek. De straat kust het asfalt van de snelweg. Tussen hen in nauwelijks een halve meter. Hier kunnen de honden en hun baasjes voor een tel een glimp opvangen van dat lege, parallele universum. En dan stapvoets weer verder langs de achterkant van het bruinrode beton, dat al hun geblaf zal smoren.

2017-08-25T17:17:33+00:0025 augustus 2017|Het lege asfalt|