De stad Zwolle is gewond. Puin grind en kiezels liggen ingeklemd tussen de gracht van het centrum en de straten van Assendorp. Op de resten van het oude ziekenhuis verrijzen in grijs gasbeton alweer de contouren van nieuwe woningen. Het Dominicanenklooster kijkt er fier op neer, nog grootser dan vroeger. Wat nog rest zijn de stille getuigen van een halve eeuw ziekenhuis.
Weinig herinnert nog aan de plek van pijn, tranen, geluk, calamiteiten, warmte en zorg die dit geweest is. Op het asfalt van de straten van Groot Weezenland vind je nog in vervallen grijs de letters ‘ambulance’, met een pijl voor linksaf. De loeiende sirenes liggen in nog vers in het geheugen van de geveltjes aan de rechterkant, die het ziekenhuis nog gebouwd zagen worden. Langs de Luttenbergstraat staat nog het zusterhuis. In de gevel prijkt het ingemetselde symbool van barmhartigheid: de samaritaan. De losgehaalde stenen aan de rand van de gestalte verraden een vooronderzoek. Krijgen we de Samaritaan onbeschadigd van zijn plaats?
En vlak bij de wat vervallen parkeerplaats langs de gracht verraadt de bushalte het recente verleden. Een grote bushalte in het niemandsland, zo vlak langs de bruisende binnenstad. Gele neonletters. Veel bussen. Zo veel dat op het vertrouwde gele bord de nummers niet eens meer genoemd staan. “diverse lijnen richting station” staat erop. Dat zal met de volgende aanbesteding vast wel verminderen. En daarboven: Isala klinieken. Een vergeten bushalte met de naam van een afgebroken ziekenhuis. Links van mij de torenspits van de Dominicanenkerk. Rechts de Sassenpoort. Achter mij de eerste prefab contouren van vernieuwing. Het zal niet lang duren totdat deze Zwolse wond geheeld is. De bushalte krijgt dan ongetwijfeld een naam die minder vergankelijk zal zijn, al heeft de tijd daarbij altijd het laatste woord.