‘Wöllen Sie etwas zu trinken?’ In dapper Duits begint de jonge serveerster over Brötchen en Croissant. Bij het beleg wordt het haar teveel en vraagt ze gauw of de gasten toevallig ook Engels spreken. “Three toppings per person” ‘raw ham’, ‘camembert’, het komt er moeiteloos uit, terwijl haar r op een on-engelse manier van de tong rolt. Een Franse croissanterie waarin Duitse gasten in het Engels geholpen worden: dat is vragen om problemen. En dat alles in de Groningse Stoeldraaierstraat op een gewone doordeweekse morgen.

Het is nog vroeg. Leveranciers rijden af en aan en de zon moet het Groningse plaveisel nog goud kleuren. Ik laat mijn blik langs de panden gaan en denk aan Piet Pellenbarg, de Groningse Hoogleraar economische geografie die de straat eens als voorbeeld nam voor een of ander geografisch verschijnsel. Het enige wat ik me van dat college herinner is de typisch noordelijke manier waarop hij de straatnaam uitsprak. Die vette klemtoon op de oe, die dikke t op het einde. Heerlijk.

Zou Piet Pellenbarg het over de toenemende internationalisering hebben gehad? De toenemende eenvormigheid van de Hollandse en zelfs Europese winkelstraten? Kan zijn. Tegenover croissanterie (let op: geen broodjeszaak) zit een gloednieuwe vestiging van America Today. Verder nog een ‘Leads’, een Travelshop een Golden sleep en kledingwinkel La Ligna. Daar is geen woord Gronings aan. Op de menukaart staat een croque monsieur en geen tosti, ook al zoiets. Toch is de Stoeldraaierstraat niet het beste voorbeeld van de eenheidsworst op winkelgebied. De lokale ondernemers Flokstra en Woldring en de kinderboekhandel houden er sinds jaar en dag de Groningse eer hoog.

‘Gaan we All Stars kopen?’ Een jongetje staat stil en wijst zijn moeder op de gympen in de etalage. ‘Die heb je al schat’. En het duo verdwijnt in de richting van de Vismarkt. Ik kijk ze na en vang nog net een glimp op van Neptunus, fier bovenop de karakteristieke Korenbeurs. Aan de andere kant de Oude Kijk In ’t Jatstraat – ook al zo’n prachtige naam – met op de achtergrond het torentje van het Academiegebouw. Terwijl ik het internationale karakter van de Stoeldraaierstraat overpeins, bedient de serveerster de Duitse gasten met croissants en een kaasplankje. ‘Alstublieft’ zegt ze met een klein Gronings accent. Een bestelbusje van Knols Koek rijdt zachtjes brommend door de straat, ambachtelijke bakkerij sinds 1923. En dan besef ik weer dat een stad als deze zijn wortels nooit zal verloochenen.